Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen
Artikel 5
1
Van het in de artikelen 1b, 2, 3 en 4 bepaalde mag worden afgeweken indien het gemaakte onderscheid beoogt vrouwen in een bevoorrechte positie te plaatsen teneinde nadelen op te heffen of te verminderen en het onderscheid in een redelijke verhouding staat tot het beoogde doel.
2
Voor zover het betreft de toegang tot beroepsactiviteiten of de hiervoor noodzakelijke opleidingen mag van de artikelen 1b, 2, 3 en 4 worden afgeweken indien het gemaakte onderscheid is gebaseerd op een kenmerk dat verband houdt met het geslacht en dat kenmerk wegens de aard van de betrokken specifieke beroepsactiviteiten of de context waarin deze worden uitgevoerd, een wezenlijk en bepalend beroepsvereiste is, mits het doel legitiem is en het vereiste evenredig aan dat doel is.
3
Als beroepsactiviteiten en hiervoor noodzakelijke opleidingen waarvoor een kenmerk als bedoeld in het tweede lid, een wezenlijk en bepalend beroepsvereiste is, worden slechts beschouwd die welke behoren tot respectievelijk opleiden voor geestelijke ambten dan wel beroepsactiviteiten die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AF3473, Hoger beroep, 96/10513 AW
Rechtsoort
Ambtenarenrecht
Datum uitspraak
23-01-2003
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Centrale Raad van Beroep96/10513 AW U I T S P R A A K in het geding tussen: [appellant], wonende te [woonplaats], appellant en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Appellant heeft op bij beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's...